Princenhagegroen

cotoneaster

Cotoneaster horizontalis

Dwergmispel (Cotoneaster) is een geslacht uit de rozenfamilie (Rosaceae). Het omvat ongeveer 90 soorten.

Het natuurlijke verspreidingsgebied is het Palearctisch gebeid (gematigde streken van Azië, Europa, Noordafrika), met als belangrijkste gebied de Himalaya en Zuidwest-China.

Alle plantendelen, maar vooral de vruchten zijn iets giftig.

Beschrijving

Cotoneaster-soorten vormen meestal struiken, maar sommige soorten kunnen ook uitgroeien tot bomen. Er zijn soorten die groenblivjend zijn. De groeiwijze varieert van vlak bodembedekkend tot 15 m hoge bomen. De takken hebben geen doornen, dit in tegenstelling tot de vuurdoornsoorten (Pyracantha)). De afwisselend staande bladeren zijn enkelvoudig en hebben een korte bladsteel. De bladrand is glad. De steunblaadjes zijn klein.

De bloemen staan soms alleen of met enkelen bij elkaar, maar meestal zitten ze in een scherm. De tweeslachtige bloemen zijn radiaalsymmetrisch en vijftallig. De vijf korte kelkbladeren zijn ook op de vrucht nog goed zichtbaar. De vijf kroonbladeren zijn wit, crême, roze tot lichtviolet of rood. Er zijn tien tot twintig(soms 22) meeldraden aanwezig. De bloem heeft twee tot vijf onderstandige tot halfonderstandige vruchtbeginsels. Elk vruchtbeginsel vormt één zwaadje.

De 5-12 mm grote, appelvormige vrucht is rood tot bruinrood of oranje tot zwart.

Gebruik

Enkele soorten worden als sierplant of als bodembedekker gebruikt. Ook in plantsoenen en lals straatbeplanting worden dwergmispels gebruikt.

Bron: wikipedia